De financiele cyclus van de gemeente Laarbeek bevat ieder jaar 2 tussenrapportages met de financiele stand in het vroege voorjaar en het late najaar. Deze tussenrapportages zijn heel uitgebreid en kosten het ambtelijk apparaat veel tijd. Behandeling van de rapportages in commissie en raad loopt veelal gelijk met de kadernota en de begroting waardoor deze soms onvoldoende aandacht krijgt of reeds achterhaald is in de nieuwe stukken voor kadernota en begroting.
In 2023 is afgesproken om de tussenrapportage te vereenvoudigen en ook te verplaatsen naar een ander moment in het jaar. Gekozen is om de tussenrapportage te laten sluiten op 1 juli van dat betreffende jaar. Ook beperkt de rapportage zich meer tot de harde cijfers en wordt voortgang in beleid hierin niet meer per onderdeel behandeld.
De nieuwe opzet van de tussenrapportage geeft de uitgaven weer tot 1 juli en heeft ook direct de aanpassingen verwerkt vanuit de kadernota. Hierdoor is er al een actuele doorkijk voor de opvolgende jaren. In maart waren de kosten vaak nog maar beperkt geboekt waardoor het geen goede doorkijk was van dat jaar, in november juist weer te laat om nog bij te sturen. Met de standdatum van 1 juli is er veel beter inzicht en kan het college korter op de bal zitten en komen onvolkomenheden er eerder uit. Ook kan in deze tussenrapportage de veelal bepalende meicirculaire verwerkt worden.
De eerste tekenen van de aangepaste opzet van de tussenrapportage zijn positief en is ook veel minder arbeidsintensief. Er zijn echter ook nog verbeteringen noodzakelijk. Zo geven de ´realisatiecijfers´, de geboekte kosten, nog geen goed cijfers omdat opbrengsten en kosten nog niet altijd evenredig geboekt zijn. Ook cijfers rondom inhuur van personeel zijn nog lastig uit het salarissysteem te halen waardoor het inzicht inhuur personeel nog beperkt is. We missen verder nog het hoofdstuk met aandachtspunten voor het aankomende half jaar wat nog niet hard in cijfers is uit te drukken. Dat was wel een van de punten wat terug zou moeten komen in de rapportage als deze van minder beleidsverantwoording is voorzien.
Inhoudelijk was de tussenrapportage halverwege 2024 positief. De verliescijfers zijn gehalveerd naar een tekort van ca 2 miljoen. Dit is vooral te danken aan een aantal bijstellingen rondom de meicirculaire, aanpassing van afschrijvingen en incidentele meevallers. Daar staan wel enkele structurele tegenvallers tegenover. Voor de opvolgende jaren waren deze tegenvallers al verwerkt in de kadernota.
De conclusie is nog steeds dat Laarbeek er financieel beheerst voor staat met een ruim eigen vermogen om tegenvallers op te vangen. Als de bezuinigingen vanuit het rijk doorgezet worden zal op termijn wel bijstelling van de begroting nodig zijn met bezuinigingen tot gevolg.