Op dinsdag 22 januari heeft ondernemersvereniging VNO-NCW Brabant-Zeeland in Gemert een bijeenkomst georganiseerd voor raadsleden en ondernemers van de gemeenten Gemert-Bakel en Laarbeek. Het gespreksonderwerp van de avond was de schaalsprong waar onze Brainportregio druk doende mee is. De schaalsprong geeft veel kansen voor ondernemers maar zorgt ook voor de nodige uitdaging.
De gemene deler van de avond is dat politiek en bedrijfsleven dezelfde standpunten hebben, maar verschillen zijn er zeker ook. Voor ondernemers kunnen aanpassingen zoals wegen en bedrijventerreinen niet snel genoeg gaan en hier zit ook irritatie naar de politiek. De politiek heeft echter een veelvoud aan belanghebbenden om rekening mee te houden, beperkingen in financiële middelen en lokale overheden hebben ook hogere overheden die andere belangen kennen.
Dit is natuurlijk niets nieuws, maar dit soort avonden helpt wel heel erg goed om begrip te krijgen voor elkaars situaties.
Een mooi voorbeeld van verschillende belangen is de problematiek van de Beekse Brug. Vooral Gemert ergert zich aan het verkeersoponthoud, het belemmert ook de gewenste groei van de gemeente. Daar wordt ook naar de gemeente Laarbeek gekeken als ‘dwarsligger.’ Maar op zijn beurt strijdt de gemeente Laarbeek voor een structureel goede oplossing omdat aanpassingen ook veel sluipverkeer opleveren door de kernen. De aanpassing van de N279 is hierin cruciaal en juist deze is weer enorm vertraagd. Daar komt dan ook weer bij dat de brug van Rijkswaterstaat is en de weg van de Provincie waardoor de gemeente Laarbeek volledig afhankelijk is van de welwillendheid van deze hogere overheden.
Een goede uitleg zorgt dan wel voor meer begrip voor elkaar.
Dat de regio fors groeit is goed voor het bedrijfsleven. De regio is aantrekkelijk voor ondernemers en trekt veel nieuwe bedrijvigheid aan. Er zijn wel zorgen voor de aandacht voor kleinere industrieën doordat grote bedrijven alle aandacht trekken. Ook is het gevoel dat alles wat geïnvesteerd wordt land aan de andere kant van Eindhoven. Dat beeld wordt wel genuanceerd door de raadsleden. Ja, er gaat inderdaad meer geld naar de westzijde van Eindhoven, maar daar is de groei een opgedrongen feit. Aan deze kant van Eindhoven hebben wij nog meer keuze voor minder explosieve groei. Je moet je afvragen wat een fijnere situatie is.
Vanuit de politiek wordt vol ingezet op peelsamenwerking om een krachtiger signaal te kunnen geven binnen de regio. We hebben er vertrouwen in dat dit zichtbare resultaten gaat opleveren. Het is aan de politiek om betere vergezichten te schetsen zodat ook in de kleinere kernen een beter beeld is waar naar toe gewerkt gaat worden op het gebied van voorzieningen. Dat geeft meer draagvlak en minder cynisme richting de politiek. Een goede tip van de ondernemers.
Net als raadsleden hebben ook de ondernemers zorgen over de druk op sociale voorzieningen en voldoende woningen. Goed personeel is immers ook hun grootste kapitaal. Dat dit op gespannen voet staat met uitbreidingen van bedrijventerreinen vraagt nog om meer begrip. Meer ruimte voor bedrijven blijft een belangrijk item, al wordt ook erkend dat dit nog meer vraag naar woningen betekent. Dat keuzes worden gemaakt welke bedrijven hier passen lijkt, met deze wetenschap, wel draagvlak te vinden.
De grootste zorgen van de ondernemers zijn regeldruk, hoge loonkosten en tekort aan personeel blijkt uit terugkerende onderzoeken van VNO-NCW. Regeldruk wordt vooral ervaren op sociale voorzieningen die betaald moeten worden door bedrijven voor werknemers. Als gemeenteraad kunnen we daar niet zoveel mee omdat dit landelijk beleid is. Maar ook ervaart men hoge regeldruk met vergunningen, dat biedt nog kansen om tegen het licht te houden.
De maatschappelijke onderneming ‘Brainport voor elkaar’ wil met het Brainport partnerfonds dat het bedrijfsleven gaat bijdragen aan de sociale kant van de groei. Het is vrijwillig, maar er moet een koppeling ontstaan met het bedrijfsleven. Deze oostelijke regio zou hier ook aan mee moeten doen om die eenheid in de regio te vinden. Als belangrijkste twijfel wordt aangehaald dat ook helder moet zijn wat de revenuen zijn van zulke investeringen.
Afsluitend wordt de vraag voorgelegd hoe het vestigingsklimaat in onze regio wordt ervaren. Opvallend is dat de ondernemers dit echt als top ervaren terwijl raadsleden kritischer zijn. Toch een mooi punt dat we als gemeenschap, ondanks de kritiek, best wel trots mogen zijn op onze ondernemende regio.